Les 2
VOEDSELHYGIËNE
Micro- organismen
Bacteriën, virussen, schimmels en gisten zijn levende wezens (organismen). Ze zijn zo klein dat je ze alleen door de microscoop kunt zien (micro = heel klein). Daarom heten ze micro-organismen. Micro-organismen zijn overal aanwezig. Ze zitten bijvoorbeeld in grond, water, dieren, planten, mensen én in je eten en drinken. In je eten en drinken kunnen nuttige en ziekmakende micro-organismen zitten. Nuttige micro-organismen zijn bijvoorbeeld bacteriën die yoghurt maken van melk. Of denk aan gist, dat nodig is om brood te bakken. Ziekmakende micro-organismen kunnen je eten bederven en je ziek maken.
Je kunt bedorven eten vaak goed herkennen: het ziet er beschimmeld of rot uit, het ruikt vies of het smaakt niet goed meer. Denk maar aan een beschimmelde boterham of zure melk. Maar je ziet, ruikt of proeft niet altijd of je eten of drinken niet goed meer is. Er zijn ook veel ziekteverwekkende micro-organismen die geen sporen achterlaten op je eten.
Wat is een voedselinfectie?
Micro-organismen die je ziek kunnen maken zijn ziekteverwekkende micro-organisme. Had je wel eens erge buikpijn? Was je misselijk, moest je overgeven of had je diarree? Je had toen waarschijnlijk een voedselinfectie. Bij een voedselinfectie word je ziek van grote aantallen ziekteverwekkende micro-organismen in je eten of drinken. Bacteriën kunnen zich snel vermeerderen. Dat doen ze door zich in tweeën te delen. Deze twee nieuwe bacteriën delen zich vervolgens weer in tweeën. Zo kunnen er bij kamertemperatuur uit één enkele bacterie in ongeveer 7 uur miljoenen bacteriën ontstaan. De volgende omstandigheden zijn hier ideaal voor:
De THT-houdbaarheidsdatum staat op voedingsmiddelen die niet snel bederven. Na de THT-datum kun je het vaak nog gewoon eten zonder ziek te worden. Voedingsmiddelen die je in de koelkast moet bewaren bederven vaak iets sneller dan producten die je buiten de koelkast moet bewaren. Voedingsmiddelen met THT-datum die je in de koelkast bewaart die je buiten de koelkast bewaart.
Bij voedingsmiddelen met een THT-houdbaarheidsdatum gaat het om:
- Voedingsmiddelen die in de koelkast thuishoren (gekoeld bewaren). Denk aan: gebak, melk, vleeswaren, eieren en zachte kaas, zoals brie, roomkaas en geitenkaas. Voor deze producten geeft de THT-datum goed aan hoe lang je een product kunt eten zonder ziek te worden. Een pak melk, yoghurt of eieren kun je vaak nog wel eten of drinken een dag over de datum. Kijk, ruik en proef of het nog goed is.
- Voedingsmiddelen die je buiten de koelkast bewaart (ongekoeld bewaren). Denk aan: meel, gedroogde pasta, koffie, snoep en frisdranken. Bij deze producten kan na de THT-datum de smaak, geur of kleur iets minder zijn. Maar je kunt ze vaak nog prima eten zonder dat je er ziek van wordt. Gooi dus niet zomaar iets weg! Beoordeel zelf of je een product nog kunt eten door te kijken, ruiken en proeven.
De TGT-houdbaarheidsdatum staat op voedingsmiddelen die heel snel bederven. Na de TGT-datum moet je de producten weggooien, anders kun je ziek worden. Bijvoorbeeld gesneden groenten en vlees hebben een TGT-datum.
De houdbaarheidsdata kloppen alleen als…
De TGT-datum is de laatste dag waarop je het product nog veilig kunt gebruiken. Na deze datum kunnen er namelijk ziekteverwekkers, zoals bacteriën gaan groeien. Deze kun je vaak niet zien, ruiken of proeven, maar je kunt er wel ziek van worden. Na de TGT-datum moet je het product dus weggooien.
Bij de TGT-datum moet er ook een bewaarinstructie op de verpakking staan. Dit is een aanwijzing hoe je het moet bewaren. Producten met een TGT-datum moet je altijd in de koelkast bewaren. Zet ze daar na het kopen meteen in. Als je de verpakking dicht laat kun je de producten tot en met de TGT-datum eten. Na deze datum kunnen er grote hoeveelheden ziekmakende bacteriën inzitten. Daarom moet je na de TGT-datum het product weggooien.
Door de producten kort na aankoop in te vriezen, kun je de houdbaarheid wel verlengen tot na de TGT-datum.
Handen wassen
Letten op de houdbaarheidsdatum is belangrijk om voedselinfectie te voorkomen. Maar ook je handen wassen is nodig! De hele dag door kom je met bacteriën en virussen in aanraking. Via je handen kunnen ziekmakende soorten op je eten terechtkomen. Op die manier kun je ziek worden. Daarom is het belangrijk om je handen te wassen met water en zeep. Was vooral je handen op deze momenten:
Groenten en fruit wassen
Het is gezond om veel groente en fruit te eten. Maar op rauwe groente en fruit kunnen ook ziekmakende bacteriën zitten. Deze zie je niet altijd. Daarom moet je groente en fruit altijd goed wassen onder stromend water (onder de kraan). Daarmee verwijder je vuil en stof en eventueel aanwezige ziekmakende bacteriën.
Bij het verbouwen van groente en fruit kunnen bacteriën vanuit het water of van de grond op de groente en fruit komen. Tijdens het koken van de groente dood je deze bacteriën. Fruit en sommige groente, zoals sla en tomaten eet je rauw. Bacteriën worden dan niet gedood, maar je kunt ze er voor een groot deel wel afwassen.
Was ook groenten en fruit die je nog gaat schillen. En kijk bij voorverpakte groente op de verpakking. Als op de verpakking staat dat de groente al is gewassen, zoals bij voorgesneden sla, dan is nogmaals wassen niet nodig. Ook in kiemgroente (bijv. taugé) en verse kruiden kunnen ziekteverwekkers zitten. Was deze ook voor gebruik.
De schone keuken
In een schone keuken met een schone koelkast, heb je minder kans op een voedselinfectie. Een keuken kan vies zijn zonder dat je dat ziet. Want bacteriën en virussen zie je niet, maar ze zijn er wel. Een paar tips voor een schone keuken:
Om voedselinfecties te voorkomen moet je ook zorgen dat je sommige voedingsmiddelen goed verhit. Het gaat vooral om rauwe voedingsmiddelen die van een dier komen, zoals kip, vlees, vis, melk en eieren. Op deze voedingsmiddelen kunnen ziekteverwekkende bacteriën zitten. De meeste bacteriën gaan dood als je het eten heet maakt. In ieder geval boven de 70 °C. Als je vlees heel goed gaar is, dan weet je dat het goed is verhit. Eieren moet je goed koken.
Houd rauw en gaar uit elkaar
Op rauwe kip, vlees, vis en eieren kunnen ziekmakende bacteriën zitten. In gaar eten zijn de bacteriën gedood. Daarom is het belangrijk om rauwe voedingsmiddelen en gare voedingsmiddelen te scheiden. Oftewel: houd rauw en gaar uit elkaar! Ook zo voorkom je voedselinfecties. Hoe doe je dat bijvoorbeeld?
Bewaren in de koelkast en vriezer
Bacteriën en schimmels kunnen slecht tegen kou. Daarom zijn de koelkast en vriezer goede bewaarplekken. Vooral voor voedingsmiddelen die snel bederven, zoals vlees en melk. De koelkast moet op 4 °C staan. Op die temperatuur groeien bacteriën en schimmels veel minder snel. Daarom zijn voedingsmiddelen in de koelkast langer houdbaar. Als je voedingsmiddelen invriest bij een temperatuur onder de -18 °C gaan bacteriën en schimmels niet dood, maar groeien doen ze ook niet. Daarom blijven voedingsmiddelen in de vriezer een lange tijd goed.
Bacteriën, virussen, schimmels en gisten zijn levende wezens (organismen). Ze zijn zo klein dat je ze alleen door de microscoop kunt zien (micro = heel klein). Daarom heten ze micro-organismen. Micro-organismen zijn overal aanwezig. Ze zitten bijvoorbeeld in grond, water, dieren, planten, mensen én in je eten en drinken. In je eten en drinken kunnen nuttige en ziekmakende micro-organismen zitten. Nuttige micro-organismen zijn bijvoorbeeld bacteriën die yoghurt maken van melk. Of denk aan gist, dat nodig is om brood te bakken. Ziekmakende micro-organismen kunnen je eten bederven en je ziek maken.
Je kunt bedorven eten vaak goed herkennen: het ziet er beschimmeld of rot uit, het ruikt vies of het smaakt niet goed meer. Denk maar aan een beschimmelde boterham of zure melk. Maar je ziet, ruikt of proeft niet altijd of je eten of drinken niet goed meer is. Er zijn ook veel ziekteverwekkende micro-organismen die geen sporen achterlaten op je eten.
Wat is een voedselinfectie?
Micro-organismen die je ziek kunnen maken zijn ziekteverwekkende micro-organisme. Had je wel eens erge buikpijn? Was je misselijk, moest je overgeven of had je diarree? Je had toen waarschijnlijk een voedselinfectie. Bij een voedselinfectie word je ziek van grote aantallen ziekteverwekkende micro-organismen in je eten of drinken. Bacteriën kunnen zich snel vermeerderen. Dat doen ze door zich in tweeën te delen. Deze twee nieuwe bacteriën delen zich vervolgens weer in tweeën. Zo kunnen er bij kamertemperatuur uit één enkele bacterie in ongeveer 7 uur miljoenen bacteriën ontstaan. De volgende omstandigheden zijn hier ideaal voor:
- Een temperatuur tussen 10 °C en 40 °C.
- Voedingsstoffen als eiwitten en koolhydraten, zoals vlees, kip, groente, fruit, salade en toetjes.
- Een vochtige omgeving.
De THT-houdbaarheidsdatum staat op voedingsmiddelen die niet snel bederven. Na de THT-datum kun je het vaak nog gewoon eten zonder ziek te worden. Voedingsmiddelen die je in de koelkast moet bewaren bederven vaak iets sneller dan producten die je buiten de koelkast moet bewaren. Voedingsmiddelen met THT-datum die je in de koelkast bewaart die je buiten de koelkast bewaart.
Bij voedingsmiddelen met een THT-houdbaarheidsdatum gaat het om:
- Voedingsmiddelen die in de koelkast thuishoren (gekoeld bewaren). Denk aan: gebak, melk, vleeswaren, eieren en zachte kaas, zoals brie, roomkaas en geitenkaas. Voor deze producten geeft de THT-datum goed aan hoe lang je een product kunt eten zonder ziek te worden. Een pak melk, yoghurt of eieren kun je vaak nog wel eten of drinken een dag over de datum. Kijk, ruik en proef of het nog goed is.
- Voedingsmiddelen die je buiten de koelkast bewaart (ongekoeld bewaren). Denk aan: meel, gedroogde pasta, koffie, snoep en frisdranken. Bij deze producten kan na de THT-datum de smaak, geur of kleur iets minder zijn. Maar je kunt ze vaak nog prima eten zonder dat je er ziek van wordt. Gooi dus niet zomaar iets weg! Beoordeel zelf of je een product nog kunt eten door te kijken, ruiken en proeven.
De TGT-houdbaarheidsdatum staat op voedingsmiddelen die heel snel bederven. Na de TGT-datum moet je de producten weggooien, anders kun je ziek worden. Bijvoorbeeld gesneden groenten en vlees hebben een TGT-datum.
De houdbaarheidsdata kloppen alleen als…
- je een voedingsmiddel op de juiste manier bewaart. Dus bewaar iets dat in de koelkast moet, ook echt in de koelkast.
- de verpakking nog dicht is. Als je de verpakking openmaakt is een voedingsmiddel nog een paar dagen tot enkele weken of maanden houdbaar. Bijvoorbeeld melk is na openen nog een paar dagen houdbaar en rijst nog wel weken tot maanden.
De TGT-datum is de laatste dag waarop je het product nog veilig kunt gebruiken. Na deze datum kunnen er namelijk ziekteverwekkers, zoals bacteriën gaan groeien. Deze kun je vaak niet zien, ruiken of proeven, maar je kunt er wel ziek van worden. Na de TGT-datum moet je het product dus weggooien.
Bij de TGT-datum moet er ook een bewaarinstructie op de verpakking staan. Dit is een aanwijzing hoe je het moet bewaren. Producten met een TGT-datum moet je altijd in de koelkast bewaren. Zet ze daar na het kopen meteen in. Als je de verpakking dicht laat kun je de producten tot en met de TGT-datum eten. Na deze datum kunnen er grote hoeveelheden ziekmakende bacteriën inzitten. Daarom moet je na de TGT-datum het product weggooien.
Door de producten kort na aankoop in te vriezen, kun je de houdbaarheid wel verlengen tot na de TGT-datum.
Handen wassen
Letten op de houdbaarheidsdatum is belangrijk om voedselinfectie te voorkomen. Maar ook je handen wassen is nodig! De hele dag door kom je met bacteriën en virussen in aanraking. Via je handen kunnen ziekmakende soorten op je eten terechtkomen. Op die manier kun je ziek worden. Daarom is het belangrijk om je handen te wassen met water en zeep. Was vooral je handen op deze momenten:
- Voor het eten.
- Voor je het eten klaarmaakt.
- Na het aanraken van rauw vlees en rauwe groente.
- Nadat je naar de wc bent geweest.
- Na het aanraken van (huis)dieren.
- Na hoesten of niezen, zeker bij het koken.
Als je je handen wast, is het belangrijk je handen goed te wassen.
Hoe je dat doet, zie je in het filmpje van het RIVM.
Groenten en fruit wassen
Het is gezond om veel groente en fruit te eten. Maar op rauwe groente en fruit kunnen ook ziekmakende bacteriën zitten. Deze zie je niet altijd. Daarom moet je groente en fruit altijd goed wassen onder stromend water (onder de kraan). Daarmee verwijder je vuil en stof en eventueel aanwezige ziekmakende bacteriën.
Bij het verbouwen van groente en fruit kunnen bacteriën vanuit het water of van de grond op de groente en fruit komen. Tijdens het koken van de groente dood je deze bacteriën. Fruit en sommige groente, zoals sla en tomaten eet je rauw. Bacteriën worden dan niet gedood, maar je kunt ze er voor een groot deel wel afwassen.
Was ook groenten en fruit die je nog gaat schillen. En kijk bij voorverpakte groente op de verpakking. Als op de verpakking staat dat de groente al is gewassen, zoals bij voorgesneden sla, dan is nogmaals wassen niet nodig. Ook in kiemgroente (bijv. taugé) en verse kruiden kunnen ziekteverwekkers zitten. Was deze ook voor gebruik.
De schone keuken
In een schone keuken met een schone koelkast, heb je minder kans op een voedselinfectie. Een keuken kan vies zijn zonder dat je dat ziet. Want bacteriën en virussen zie je niet, maar ze zijn er wel. Een paar tips voor een schone keuken:
- Afval moet snel worden weggegooid, want het trekt bijvoorbeeld vliegjes en muizen aan. En bacteriën groeien er snel in.
- In een keuken hoort elke dag een schoon, droog vaatdoekje. In een vochtig vaatdoekje kunnen bacteriën zich namelijk enorm snel vermeerderen. Een vaatdoekje maak je weer schoon door deze op 60 °C te wassen.
- Maak je keuken goed schoon met heet water en een beetje allesreiniger, schoonmaakazijn of afwasmiddel.
- De koelkast kun je het beste 1 keer per maand schoonmaken met een sopje. Maak de koelkast daarna goed droog na met een schone doek.
Om voedselinfecties te voorkomen moet je ook zorgen dat je sommige voedingsmiddelen goed verhit. Het gaat vooral om rauwe voedingsmiddelen die van een dier komen, zoals kip, vlees, vis, melk en eieren. Op deze voedingsmiddelen kunnen ziekteverwekkende bacteriën zitten. De meeste bacteriën gaan dood als je het eten heet maakt. In ieder geval boven de 70 °C. Als je vlees heel goed gaar is, dan weet je dat het goed is verhit. Eieren moet je goed koken.
Houd rauw en gaar uit elkaar
Op rauwe kip, vlees, vis en eieren kunnen ziekmakende bacteriën zitten. In gaar eten zijn de bacteriën gedood. Daarom is het belangrijk om rauwe voedingsmiddelen en gare voedingsmiddelen te scheiden. Oftewel: houd rauw en gaar uit elkaar! Ook zo voorkom je voedselinfecties. Hoe doe je dat bijvoorbeeld?
- Leg niet met dezelfde vork rauw vlees in de pan om er daarna groente mee te proeven. Op die vork zitten nog bacteriën van het rauwe vlees, die je zo overbrengt op de groente. Pak dus een schone vork om je groenten te proeven.
- Leg gaar vlees na het bakken niet terug op de snijplank waarop je het rauwe vlees hebt gesneden. Op die snijplank zitten nog bacteriën van het rauwe vlees, die je zo overbrengt op het gare vlees. Pak dus een schoon bord voor het gebakken vlees.
- Snijd niet op een snijplank eerst je rauwe kipfilet en dan groente voor in je salade. Op die snijplank zitten nog bacteriën van het rauwe vlees, die zo in je salade komen. Neem dus een andere snijplank en een ander snijmes om je salade te maken.
Bewaren in de koelkast en vriezer
Bacteriën en schimmels kunnen slecht tegen kou. Daarom zijn de koelkast en vriezer goede bewaarplekken. Vooral voor voedingsmiddelen die snel bederven, zoals vlees en melk. De koelkast moet op 4 °C staan. Op die temperatuur groeien bacteriën en schimmels veel minder snel. Daarom zijn voedingsmiddelen in de koelkast langer houdbaar. Als je voedingsmiddelen invriest bij een temperatuur onder de -18 °C gaan bacteriën en schimmels niet dood, maar groeien doen ze ook niet. Daarom blijven voedingsmiddelen in de vriezer een lange tijd goed.
|
|
|
VOORGERECHT
1. Welke uitspraak is juist / onjuist?
a: Als eten bedorven is kan de oorzaak een nuttige ziekteverwekker zijn, maar ook een ziekteverwekkende micro-organisme.
b: Bacteriën, virussen, schimmels, vlooien en luizen zijn voorbeelden van micro-organismen.
c: Als ziekteverwekkende micro-organismen je eten bederven, kun je dat altijd zien, ruiken of proeven
d: Sommige ziekmakende micro-organismen laten geen sporen na op je eten die je kunt zien.
2. Wat heeft een bacterie nodig om zich snel te kunnen vermeerderen? Schrijf alles op wat ze daarvoor nodig hebben.
a: Licht
b: Voeding
c: Vocht
d: Stikstof
e: Geschikte temperatuur
HOOFDGERECHT
Bekijk eerst het 1e filmpje hierboven van het voedingscentrum over TGT en THT.
Beantwoord de 10 vragen in je LWM.
NAGERECHT
Lees eerst dit artikel voordat je de vragen beantwoordt.
1. Heb je wel eens een (of iemand die je kende) voedselinfectie gehad en vertel het verloop ervan?
2. Zoek uit wat het verschil is tussen voedselhygiëne en voedselveiligheid?
TUSSENGERECHT
Leg uit wat je op de afbeelding ziet.
1. Welke uitspraak is juist / onjuist?
a: Als eten bedorven is kan de oorzaak een nuttige ziekteverwekker zijn, maar ook een ziekteverwekkende micro-organisme.
b: Bacteriën, virussen, schimmels, vlooien en luizen zijn voorbeelden van micro-organismen.
c: Als ziekteverwekkende micro-organismen je eten bederven, kun je dat altijd zien, ruiken of proeven
d: Sommige ziekmakende micro-organismen laten geen sporen na op je eten die je kunt zien.
2. Wat heeft een bacterie nodig om zich snel te kunnen vermeerderen? Schrijf alles op wat ze daarvoor nodig hebben.
a: Licht
b: Voeding
c: Vocht
d: Stikstof
e: Geschikte temperatuur
HOOFDGERECHT
Bekijk eerst het 1e filmpje hierboven van het voedingscentrum over TGT en THT.
Beantwoord de 10 vragen in je LWM.
NAGERECHT
Lees eerst dit artikel voordat je de vragen beantwoordt.
1. Heb je wel eens een (of iemand die je kende) voedselinfectie gehad en vertel het verloop ervan?
2. Zoek uit wat het verschil is tussen voedselhygiëne en voedselveiligheid?
TUSSENGERECHT
Leg uit wat je op de afbeelding ziet.