Les 8
DE WAS
Een andere taak in huis is de was doen. Het onderhoud van je kleding is belangrijk voor de hygiëne. Ook ziet schone kleding er beter uit. In kleding zitten etiketten. Voor het onderhoud van je kleding zijn vooral het samenstellingsetiket en het onderhoudsetiket van belang. Aan het samenstellingsetiket kun je zien van welke stof een kledingstuk is gemaakt. Op het onderhoudsetiket staan behandelingssymbolen. Deze symbolen geven aan hoe je een kledingstuk moet wassen, drogen en strijken.
SAMENSTELLINGSETIKET
De grondstoffen van kleding bestaan uit vezels. Vezels zijn onderdelen van stoffen. Door vezels in elkaar te draaien, ontstaan draden. Deze draden kunnen tot stoffen worden geweven of gebreid. De meeste stoffen worden zo geproduceerd. Je kunt vezels in drie groepen indelen:
- natuurlijke vezels: deze vezels komen van planten of dieren;
- synthetische vezels (kunststofvezels): deze vezels worden kunstmatig gemaakt;
- mengvezels: deze vezels zijn gedeeltelijk natuurlijk en gedeeltelijk synthetisch.
Voorbeelden van natuurlijke vezels zijn katoen, linnen, wol en zijde. Katoen komt van de katoenplant, linnen komt van de vlasplant, wol komt meestal van schapen en zijde komt van zijderupsen. Natuurlijke vezels zijn crèmekleurig. Ze worden in de fabriek meestal gebleekt of geverfd. Synthetische vezels worden gemaakt uit aardolie of steenkool, bijvoorbeeld nylon en polyester. Mengvezels hebben de goede eigenschappen van beide vezelsoorten. Kleding van mengvezels is meestal goedkoper en sterker dan kleding van honderd procent natuurlijke vezels.
ONDERHOUDSETIKET
Op het onderhoudsetiket vind je behandelingssymbolen voor het kledingstuk. Hieraan kun je zien waarmee je rekening moet houden tijdens het wassen en drogen van de kleding. Sommige kleding mag je niet wassen. Die kleding kun je chemisch laten reinigen in een stomerij.
WASSEN
Voordat je kleding en andere was in de wasmachine stopt, moet je de was sorteren. Je let dan op de vezelsoort, de kleur, de maximale wastemperatuur, en je kijkt hoe vuil de was is. Kledingstukken van wol en zijde kun je beter met de hand wassen, maar sommige wollen kledingstukken kun je wel in de machine wassen. Of iets wel of niet in de wasmachine mag, zie je op het onderhoudsetiket. Met de kleur kun je rekening houden door witte was te scheiden van gekleurde was. De maximale wastemperatuur staat op het onderhoudsetiket.
SAMENSTELLINGSETIKET
De grondstoffen van kleding bestaan uit vezels. Vezels zijn onderdelen van stoffen. Door vezels in elkaar te draaien, ontstaan draden. Deze draden kunnen tot stoffen worden geweven of gebreid. De meeste stoffen worden zo geproduceerd. Je kunt vezels in drie groepen indelen:
- natuurlijke vezels: deze vezels komen van planten of dieren;
- synthetische vezels (kunststofvezels): deze vezels worden kunstmatig gemaakt;
- mengvezels: deze vezels zijn gedeeltelijk natuurlijk en gedeeltelijk synthetisch.
Voorbeelden van natuurlijke vezels zijn katoen, linnen, wol en zijde. Katoen komt van de katoenplant, linnen komt van de vlasplant, wol komt meestal van schapen en zijde komt van zijderupsen. Natuurlijke vezels zijn crèmekleurig. Ze worden in de fabriek meestal gebleekt of geverfd. Synthetische vezels worden gemaakt uit aardolie of steenkool, bijvoorbeeld nylon en polyester. Mengvezels hebben de goede eigenschappen van beide vezelsoorten. Kleding van mengvezels is meestal goedkoper en sterker dan kleding van honderd procent natuurlijke vezels.
ONDERHOUDSETIKET
Op het onderhoudsetiket vind je behandelingssymbolen voor het kledingstuk. Hieraan kun je zien waarmee je rekening moet houden tijdens het wassen en drogen van de kleding. Sommige kleding mag je niet wassen. Die kleding kun je chemisch laten reinigen in een stomerij.
WASSEN
Voordat je kleding en andere was in de wasmachine stopt, moet je de was sorteren. Je let dan op de vezelsoort, de kleur, de maximale wastemperatuur, en je kijkt hoe vuil de was is. Kledingstukken van wol en zijde kun je beter met de hand wassen, maar sommige wollen kledingstukken kun je wel in de machine wassen. Of iets wel of niet in de wasmachine mag, zie je op het onderhoudsetiket. Met de kleur kun je rekening houden door witte was te scheiden van gekleurde was. De maximale wastemperatuur staat op het onderhoudsetiket.
WASMIDDELEN
Tijdens het wassen worden kleren schoner doordat ze langs elkaar gewreven worden en door de werking van wasmiddelen. Wasmiddelen zijn verkrijgbaar in verschillende vormen: waspoeder, wastabletten, vloeibaar wasmiddel en wascapsules. Daarnaast bestaan er wasmiddelen voor speciale kleuren of vezelsoorten. Op de verpakking van een wasmiddel staan wasaanwijzingen. Daar staat hoe je het wasmiddel moet gebruiken, wat de dosering is en waarvoor het te gebruiken is. Op de wasmachine kun je de wastemperatuur instellen. Vaak hebben wasmachines verschillende wasprogramma's, zoals een wolprogramma of een programma voor extra vuile was. Bij een wasprogramma worden de temperatuur en de tijd automatisch ingesteld. DROGEN Na het wassen kun je de was drogen aan een waslijn of in een droogtrommel. Als je was in de trommel droogt, is hij zachter dan wanneer je hem buiten hangt. Was uit de droogtrommel hoef je nauwelijks te strijken. De meeste katoenen kledingstukken verliezen echter hun vorm in een droogtrommel en wol en zijde zijn helemaal niet geschikt voor een droogtrommel. Kijk altijd op het onderhoudsetiket om te controleren of iets in de droogtrommel mag. |
Was Tips.1. Nieuwe gekleurde kleding geeft vaak af; was deze kleding een paar keer apart met de hand. 2. Kleuren blijven het mooist als je de machine vult met zo veel mogelijk wasgoed met dezelfde kleur. 3. Controleer of er nog iets in de zakken van een kledingstuk zit voordat je de was in de wasmachine doet. 4. Was spijkerbroeken en T-shirts met een opdruk binnenstebuiten. 5. Maak klittenbandsluitingen, ritssluitingen en sluitingen met haakjes dicht. 6 Was kleding niet te heet; dan kan ze krimpen. 7. Draai alleen een voorwasprogramma wanneer de was erg vuil is. |
|
|
|
VOORGERECHT
Gebruik voor deze opdracht een samenstellingsetiket en een onderhoudsetiket uit een kledingstuk van jezelf. Bekijk eerst het samenstellingsetiket. 1. Uit welk kledingstuk ga je de etiketten bekijken? 2. Uit welke vezels bestaat jouw kledingstuk? Bekijk het onderhoudsetiket. 3. Teken de symbolen die op je etiket staan. Zet met een verwijslijn steeds de betekenis van de symbolen erbij! HOOFDGERECHT 1. Waarvoor moet een wasmiddel geschikt zijn? Noem drie punten. 2. Voor kledingstukken van welke vezelsoorten kun je beter een handwasmiddel gebruiken? 3. Waarom moet je was altijd sorteren? 4. Marjo heeft twee lichtgele katoenen blouses. De ene blouse mag op maximaal 40 °C gewassen worden, de andere op maximaal 60 °C. Mogen de twee blouses samen gewassen worden? Zo ja, bij welke temperatuur? 5. Marjo heeft ook nog een zijden blouse. Is het verstandig om die blouse bij de katoenen blouses in de wasmachine te stoppen? Leg je antwoord uit. 6. Marjo wast een wit T-shirt samen met een nieuw geel en een nieuw rood T-shirt. Wat kan er met het witte T-shirt gebeuren? 7. Wat kan er gebeuren als je een kledingstuk te heet wast? NAGERECHT 1. Noem twee redenen waarom wassen volgens het onderhoudsetiket belangrijk is. 2. Wat staat er op het samenstellingsetiket van een kledingstuk? 3. Welke mensen zullen altijd naar het samenstellingsetiket kijken als ze kleding kopen? 4. Zet de volgende woorden in de goede volgorde, van groot naar klein: weefsel, draad, vezel 5. Welke groepen vezels zijn er? 6. Hiernaast zie je twee textieletiketten: Waar is deze kleding van gemaakt? En hoe moet je de kleding behandelen? Zie die afbeelding in je LWM op pagina 37 voor uitleg over de symbolen. TUSSENGERECHT (Let op, dit is een thuisopdracht) Je gaat een huishoudelijke klus uitvoeren. Stap 1: Wat is het doel? 1Het doel is leren hoe je t shirts kan vouwen Stap 2: Wat moet je voorbereiden? Maak van karton een eigen vouwplank (bekijk eerst het filmpje hiernaast) Stap 3: En nu aan de slag! Je oefent een paar keer en maak dan een kort (tik tok) filmpje Stap 4: Hoe ging het? Vraag de mening van je docent en een klasgenoot. Schrijf ook je eigen mening op. |