Les 15
MOTIVATIE
Er bestaan verschillende soorten prikkels. Iemand kan honger krijgen en gaan eten of krijgt jeuk en gaat krabben. Dit zijn prikkels die in het lichaam ontstaan. Dat noemen we een inwendige prikkel. Er zijn ook prikkels die van buiten het lichaam komen: je ruikt bijvoorbeeld versgebakken broodjes. Prikkels van buiten het lichaam neem je waar met je zintuigen en noemen we een uitwendige prikkel. Wanneer je niet reageert op een prikkel heb je geen motivatie. Bijvoorbeeld wanneer je moeder vraagt om je kamer op te ruimen (= een uitwendige prikkel) en jij daar geen zin in hebt, want motivatie is wanneer je bereidt bent om te reageren op een prikkel.
De meest gebruikte theorie is dat er twee soorten motivaties zijn namelijk: Extrinsieke Motivatie en Intrinsieke Motivatie.
‘Extrinsiek’ geeft aan dat het om motivatie gaat die gestimuleerd wordt door iets van ‘buitenaf’. Dit betekent dat je gemotiveerd raakt door een beloning die je wilt krijgen of een straf die je wilt voorkomen. Voorbeelden van Extrinsieke Motivatie zijn:
- Een prijs willen winnen voor een wedstrijd
- Leren voor een proefwerk voor een goed cijfer
- Niet appen op de fiets om een boete te voorkomen
‘Intrinsiek’ geeft aan dat het om motivatie gaat die van ‘binnenuit’ komt. Hiermee wordt de motivatie bedoeld die ontstaat vanuit jezelf voor de activiteit. Deze motivatie voor een activiteit ontstaat door persoonlijke waarden en komt niet voort uit beloning of het voorkomen van een straf. Denk aan nieuwsgierigheid, enthousiasme en ambitie. Je ervaart direct plezier in de activiteit of ervaart goede gevoelens doordat het aansluit bij wat je belangrijk vindt. Voorbeelden van intrinsieke motivatie zijn:
- Sporten, omdat je er direct van geniet
- Leren voor iets, omdat je er graag beter in wilt worden of wilt begrijpen
- Een spel spelen, omdat je plezier haalt uit het spelen
Beide soorten motivatie brengen ons in beweging. Het grootste verschil tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie is dat extrinsieke motivatie door iets buiten onszelf ontstaat, terwijl intrinsieke motivatie vanuit onszelf komt. Helaas kunnen we niet altijd rekenen op intrinsieke motivatie. We kunnen niet van anderen en onszelf verwachten dat we voor elke activiteit intrinsiek gemotiveerd zijn.
In onze samenleving wordt grote waarde gehecht aan extrinsieke motivatie. Waarschijnlijk zelfs te veel, want het probleem van extrinsieke motivatie is dat het meestal kort duurt. Het geeft in het begin een goed gevoel, maar dit neemt in de loop van de tijd af. Denk bijvoorbeeld aan mensen die iets alleen doen voor geld en achteraf spijt krijgen dat ze dit hebben gedaan.
De meest gebruikte theorie is dat er twee soorten motivaties zijn namelijk: Extrinsieke Motivatie en Intrinsieke Motivatie.
‘Extrinsiek’ geeft aan dat het om motivatie gaat die gestimuleerd wordt door iets van ‘buitenaf’. Dit betekent dat je gemotiveerd raakt door een beloning die je wilt krijgen of een straf die je wilt voorkomen. Voorbeelden van Extrinsieke Motivatie zijn:
- Een prijs willen winnen voor een wedstrijd
- Leren voor een proefwerk voor een goed cijfer
- Niet appen op de fiets om een boete te voorkomen
‘Intrinsiek’ geeft aan dat het om motivatie gaat die van ‘binnenuit’ komt. Hiermee wordt de motivatie bedoeld die ontstaat vanuit jezelf voor de activiteit. Deze motivatie voor een activiteit ontstaat door persoonlijke waarden en komt niet voort uit beloning of het voorkomen van een straf. Denk aan nieuwsgierigheid, enthousiasme en ambitie. Je ervaart direct plezier in de activiteit of ervaart goede gevoelens doordat het aansluit bij wat je belangrijk vindt. Voorbeelden van intrinsieke motivatie zijn:
- Sporten, omdat je er direct van geniet
- Leren voor iets, omdat je er graag beter in wilt worden of wilt begrijpen
- Een spel spelen, omdat je plezier haalt uit het spelen
Beide soorten motivatie brengen ons in beweging. Het grootste verschil tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie is dat extrinsieke motivatie door iets buiten onszelf ontstaat, terwijl intrinsieke motivatie vanuit onszelf komt. Helaas kunnen we niet altijd rekenen op intrinsieke motivatie. We kunnen niet van anderen en onszelf verwachten dat we voor elke activiteit intrinsiek gemotiveerd zijn.
In onze samenleving wordt grote waarde gehecht aan extrinsieke motivatie. Waarschijnlijk zelfs te veel, want het probleem van extrinsieke motivatie is dat het meestal kort duurt. Het geeft in het begin een goed gevoel, maar dit neemt in de loop van de tijd af. Denk bijvoorbeeld aan mensen die iets alleen doen voor geld en achteraf spijt krijgen dat ze dit hebben gedaan.
|
|
|
VOORGERECHT
Beantwoord de volgende 4 vragen in je LWM. 1. Schrijf in eigen woorden op wat het verschil is tussen een uitwendige en inwendige prikkel. 2. Schrijf van beide motivatieprikkels drie voorbeelden op. 3. Leg in eigen woorden uit wat prikkels te maken hebben met motivatie. 4. Waar ga jij beter van presteren, een uitwendige prikkel of een inwendige prikkel? HOOFDGERECHT Schrijf een motivatiebrief aan jezelf. Wat zeg je tegen jezelf? Wanneer verlies je jouw motivatie, wat doe je dan? Wat motiveert je het meest/minst? Schrijf ook op wanneer je extrinsiek gemotiveerd raakt. NAGERECHT Maak je eigen roadmap, met als finish de eerste toetsweek! |