Les 4
DUURZAAM OMGAAN MET VOEDSEL
MILIEUBELASTING
Het milieu bestaat uit onze omgeving: natuur, lucht, water, grond en alles wat daarin leeft, zoals dieren en planten maar ook mensen. Mensen belasten het milieu door allerlei activiteiten. Zo bouwen we huizen, we reizen de wereld over en we eten. Daardoor vervuilt bijvoorbeeld de lucht en de grond, kappen we bossen en gebruiken we veel water. Alles waarmee mensen het milieu belasten noemen we milieubelasting. Ongeveer een derde van de milieubelasting komt door ons eten en drinken. Dat komt bijvoorbeeld omdat:
Als je keuzes maakt die je milieubelasting verlagen, dan maak je duurzame keuzes. Wat is duurzaamheid? Duurzaamheid is een breed begrip. Dat komt omdat er veel kanten aan zitten. Duurzaamheid gaat om de zorg voor:
VOEDSELVERSPILLING
Als je eten of drinken weggooit is dat natuurlijk ook niet duurzaam. Er is namelijk veel energie, water, land en grondstoffen nodig om eten en drinken te maken. Als je het dan weggooit is dat voor niets geweest.
Bij voedselverspilling gaat het over het weggooien van eten dat geschikt was om op te eten. Ook als je eten weggooit na houdbaarheidsdatum of als het bedorven is, noemen we het voedselverspilling. Dus gooi je een rotte appel weg, een boterham die overblijft uit je broodtrommel of vleeswaren die over de datum zijn: het is allemaal verspilling. Voedselverspilling is niet alleen eten dat verdwijnt in de prullenbak of de groencontainer. Ook brood dat je aan de eendjes geeft of groente die op de composthoop gaat valt hieronder. En thee of melk dat door de gootsteen gaat. Maar niet de schillen, botten en eierschalen, want die zijn niet bedoeld om op te eten. Brood, zuivel, groente, fruit en aardappelen gooien mensen het meest weg. Redenen om eten weg te gooien zijn:
Boeren willen graag veel producten leveren. Daarom gebruiken ze middelen die de planten laten groeien, zoals water en kunstmest. Verder gebruiken boeren bestrijdingsmiddelen, die er bijvoorbeeld voor zorgen dat insecten de planten niet opeten. Maar te veel kunstmest en bestrijdingsmiddelen zijn niet goed voor de natuur. Kunstmest heeft ook invloed op het klimaat. Biologische boeren gebruiken geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Op die manier willen biologische boeren zorgen voor de natuur en het klimaat. Om eten te verbouwen heb je land nodig. Voor het maken van vlees, melk en eieren is het meeste ruimte nodig. Dat komt omdat er een grote hoeveelheid veevoer nodig is om alle kippen, varkens en koeien te voeren. Voor elke kilo vlees is ongeveer 5 kilo nodig aan veevoer. Hoeveel voer er precies nodig is hangt af van het soort dier en hoe het dier leeft. In veevoer zit meestal graan, maïs of soja. Vooral soja komt uit verre landen, zoals Brazilië en Argentinië. Daar wordt soms tropisch regenwoud gekapt. Mais en ander graan voor Nederlands vee, komt meestal uit Nederland, Duitsland of Frankrijk. Ook het verbouwen van mais en graan kost veel ruimte.
Vis eten is goed voor je gezondheid. Maar het vangen van vis kan ook veel schade aanrichten aan de natuur. Door het slepen van visnetten kan de bodem beschadigen en daarmee het leven op de zeebodem. En er komen vaak vissen en andere zeedieren vast te zitten in de netten, die er niet horen. Dat heet bijvangst. Of er wordt van sommige soorten meer vis gevangen dan er jonge vissen bij komen. Dat noemen we overbevissing. Enkele vissen worden hierdoor bedreigd met uitsterven. Dat geldt bijvoorbeeld voor paling.
Het klimaat is de toestand van het weer over langere tijd. Eten en drinken heeft invloed op het klimaat. Dat komt onder andere omdat het verbouwen, verwerken, vervoeren en koken van eten energie kost. Bijvoorbeeld tractors, fabrieken, vrachtwagens, vliegtuigen en het fornuis bij jou thuis verbruiken energie. Door het verbruik van energie stoten al deze voertuigen en apparaten koolstofdioxide (CO2) uit. Deze CO2 komt in de lucht terecht. In de lucht zorgt CO2 ervoor dat de aarde steeds warmer wordt.
Deze klimaatverandering staat bekend als het broeikaseffect. Bomen nemen de CO2 uit de lucht weer op. Daarom zijn bossen zo belangrijk. Omdat er bijvoorbeeld voor het verbouwen van veevoer bos gekapt wordt, komt er dus meer CO2 in de lucht. Hoe snel ons klimaat verandert hangt af van de hoeveelheid CO2 er in de lucht komt. En dat hangt weer af van de hoeveelheid energie uit olie, aardgas of kolen die we verbruiken.
DIERENWELZIJN
In de vorige vragen heb je gezien hoe we met ons eten en drinken de natuur en het klimaat beïnvloeden. In deze vraag leer je hoe ons eten en drinken invloed heeft op dieren.
Als je dierlijke producten (vlees, eieren, melk en kaas) neemt, kun je letten op dierenwelzijn. Dieren in de veeteelt worden gehouden in stallen. Het is de bedoeling dat dieren snel groeien, niet teveel kosten en veel vlees opleveren. Dat betekent vaak dat ze weinig ruimte hebben, niet naar buiten kunnen en elkaar gaan pikken, stoten, schoppen of bijten.
Er zijn ook boeren waar de dieren wel naar buiten kunnen, meer ruimte hebben en langzamer groeien. Dat noemen we vrije uitloop, scharrel of biologische houderijen. Dierenwelzijn betekent dat het dier:
EERLIJKE HANDEL
Eerlijke handel gaat om de zorg voor mensen. Want het verbouwen, verwerken en verhandelen van eten heeft invloed op mensen:
Op eten en drinken zie je vaak keurmerken (logo’s) staan. Deze kunnen ook aangeven dat het product fair trade is. Voorbeelden zijn; Fairtrade/Max Havelaar, UTZ, Rainforest Alliance. Kijk anders weer even bij Les 1 Etiketten lezen, als je het vergeten bent.
Een manier om te letten op duurzaamheid is door producten te kopen met een keurmerk. Koop je iets? Kijk dan op de verpakking. Keurmerken zijn meestal goed te herkennen aan een logo. Naast het letten op keurmerken, kun je nog meer doen. Als je duurzame keuzes maakt kan je jouw milieubelasting wel met de helft kleiner maken. Veel ongezond eten wordt gemaakt in fabrieken. Denk aan snoep, snacks en frisdrank. Die fabrieken voeren veel handelingen uit om tot het eindproduct te komen. Dat kost veel energie. En alles moet verpakt worden. Dit is allemaal niet zo goed voor het milieu. En producten zoals snoep, snacks en frisdrank heb je helemaal niet nodig voor je gezondheid. Ook minder vlees eten is goed voor jezelf en het milieu. Al met een paar kleine veranderingen kun je een hoop doen voor het milieu. Een paar voorbeelden:
Van chips naar noten
Chips kost veel meer energie om te maken dan noten. Hou het bij een handje noten.
Van cola naar water
Kraanwater heeft geen verpakking en vrachtwagens nodig.
Van hamburger naar bonenburger
Bonen zijn maar liefst 20 keer beter voor het klimaat dan een hamburger. Het is goed voor het milieu om vlees één of meerdere dagen per week te vervangen.
Voedselafdruk
Je kunt je milieubelasting verlagen door te letten op duurzaamheid. Bijvoorbeeld door minder vlees te eten en meer planten. Duurzaamheid gaat om de zorg voor natuur, klimaat, dieren en mensen. Met de voedselafdruk ga jij kijken hoeveel jij het milieu belast. De voedselafdruk is een test die kijkt naar de hoeveelheid ruimte, energie en water die gebruikt wordt om jouw eten te laten groeien en om het bij je op het bord te krijgen. De Voedselafdruk laat zien hoeveel aardbollen er nodig zijn als iedereen nét zo zou eten als jij. Ook laat de voedselafdruk zien hoeveel water er nodig is om jouw eten te maken. Dat heet de waterafdruk.
VOEDSELVOORSPILLING VOORKOMEN
Gooi geen eten weg. Met iedere kilo eten die je weggooit, gooi je energie en water weg en zorg je daarmee voor CO2 in de lucht. Gemiddeld gooit een Nederlander zo’n 34 kilo goed eten per jaar weg. Dus eten dat nog heel goed gegeten kan worden, belandt in de prullenbak. Zonde!
Het milieu bestaat uit onze omgeving: natuur, lucht, water, grond en alles wat daarin leeft, zoals dieren en planten maar ook mensen. Mensen belasten het milieu door allerlei activiteiten. Zo bouwen we huizen, we reizen de wereld over en we eten. Daardoor vervuilt bijvoorbeeld de lucht en de grond, kappen we bossen en gebruiken we veel water. Alles waarmee mensen het milieu belasten noemen we milieubelasting. Ongeveer een derde van de milieubelasting komt door ons eten en drinken. Dat komt bijvoorbeeld omdat:
- er energie nodig is om eten te verbouwen.
- er vaak kunstmest en bestrijdingsmiddelen worden gebruikt bij het verbouwen van eten.
- de boer energie gebruikt voor de tractor, machines of het verwarmen van kassen.
- er veel water nodig is om bijvoorbeeld groente, fruit en granen te laten groeien.
- varkens, koeien en kippen die we voor het vlees houden veel eten nodig hebben.
- het meeste eten nog naar een fabriek gaat om verwerkt en verpakt te worden.
- eten soms van ver moet komen: bijvoorbeeld met een vliegtuig vanuit Afrika of met de boot uit Amerika.
- eten vervoert moet worden naar supermarkten en naar huis.
- we eten bewaren in een koelkast of vriezer en eten koken, wat energie kost.
- we een deel van ons eten weggooien.
Als je keuzes maakt die je milieubelasting verlagen, dan maak je duurzame keuzes. Wat is duurzaamheid? Duurzaamheid is een breed begrip. Dat komt omdat er veel kanten aan zitten. Duurzaamheid gaat om de zorg voor:
- natuur (bijvoorbeeld landgebruik en overbevissing)
- klimaat (klimaatverandering)
- dieren (dierenwelzijn)
- mensen (eerlijke handel)
VOEDSELVERSPILLING
Als je eten of drinken weggooit is dat natuurlijk ook niet duurzaam. Er is namelijk veel energie, water, land en grondstoffen nodig om eten en drinken te maken. Als je het dan weggooit is dat voor niets geweest.
Bij voedselverspilling gaat het over het weggooien van eten dat geschikt was om op te eten. Ook als je eten weggooit na houdbaarheidsdatum of als het bedorven is, noemen we het voedselverspilling. Dus gooi je een rotte appel weg, een boterham die overblijft uit je broodtrommel of vleeswaren die over de datum zijn: het is allemaal verspilling. Voedselverspilling is niet alleen eten dat verdwijnt in de prullenbak of de groencontainer. Ook brood dat je aan de eendjes geeft of groente die op de composthoop gaat valt hieronder. En thee of melk dat door de gootsteen gaat. Maar niet de schillen, botten en eierschalen, want die zijn niet bedoeld om op te eten. Brood, zuivel, groente, fruit en aardappelen gooien mensen het meest weg. Redenen om eten weg te gooien zijn:
- De houdbaarheidsdatum is voorbij
- Ze hebben te veel gekookt
- Ze hebben het verkeerd bewaard, bijvoorbeeld niet in de koelkast
- Er is een restje eten over die ze vergeten zijn om later op te eten
- Ze hebben geen tijd gehad om het op te eten
- Ze vinden het niet lekker
Boeren willen graag veel producten leveren. Daarom gebruiken ze middelen die de planten laten groeien, zoals water en kunstmest. Verder gebruiken boeren bestrijdingsmiddelen, die er bijvoorbeeld voor zorgen dat insecten de planten niet opeten. Maar te veel kunstmest en bestrijdingsmiddelen zijn niet goed voor de natuur. Kunstmest heeft ook invloed op het klimaat. Biologische boeren gebruiken geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Op die manier willen biologische boeren zorgen voor de natuur en het klimaat. Om eten te verbouwen heb je land nodig. Voor het maken van vlees, melk en eieren is het meeste ruimte nodig. Dat komt omdat er een grote hoeveelheid veevoer nodig is om alle kippen, varkens en koeien te voeren. Voor elke kilo vlees is ongeveer 5 kilo nodig aan veevoer. Hoeveel voer er precies nodig is hangt af van het soort dier en hoe het dier leeft. In veevoer zit meestal graan, maïs of soja. Vooral soja komt uit verre landen, zoals Brazilië en Argentinië. Daar wordt soms tropisch regenwoud gekapt. Mais en ander graan voor Nederlands vee, komt meestal uit Nederland, Duitsland of Frankrijk. Ook het verbouwen van mais en graan kost veel ruimte.
Vis eten is goed voor je gezondheid. Maar het vangen van vis kan ook veel schade aanrichten aan de natuur. Door het slepen van visnetten kan de bodem beschadigen en daarmee het leven op de zeebodem. En er komen vaak vissen en andere zeedieren vast te zitten in de netten, die er niet horen. Dat heet bijvangst. Of er wordt van sommige soorten meer vis gevangen dan er jonge vissen bij komen. Dat noemen we overbevissing. Enkele vissen worden hierdoor bedreigd met uitsterven. Dat geldt bijvoorbeeld voor paling.
Het klimaat is de toestand van het weer over langere tijd. Eten en drinken heeft invloed op het klimaat. Dat komt onder andere omdat het verbouwen, verwerken, vervoeren en koken van eten energie kost. Bijvoorbeeld tractors, fabrieken, vrachtwagens, vliegtuigen en het fornuis bij jou thuis verbruiken energie. Door het verbruik van energie stoten al deze voertuigen en apparaten koolstofdioxide (CO2) uit. Deze CO2 komt in de lucht terecht. In de lucht zorgt CO2 ervoor dat de aarde steeds warmer wordt.
Deze klimaatverandering staat bekend als het broeikaseffect. Bomen nemen de CO2 uit de lucht weer op. Daarom zijn bossen zo belangrijk. Omdat er bijvoorbeeld voor het verbouwen van veevoer bos gekapt wordt, komt er dus meer CO2 in de lucht. Hoe snel ons klimaat verandert hangt af van de hoeveelheid CO2 er in de lucht komt. En dat hangt weer af van de hoeveelheid energie uit olie, aardgas of kolen die we verbruiken.
DIERENWELZIJN
In de vorige vragen heb je gezien hoe we met ons eten en drinken de natuur en het klimaat beïnvloeden. In deze vraag leer je hoe ons eten en drinken invloed heeft op dieren.
Als je dierlijke producten (vlees, eieren, melk en kaas) neemt, kun je letten op dierenwelzijn. Dieren in de veeteelt worden gehouden in stallen. Het is de bedoeling dat dieren snel groeien, niet teveel kosten en veel vlees opleveren. Dat betekent vaak dat ze weinig ruimte hebben, niet naar buiten kunnen en elkaar gaan pikken, stoten, schoppen of bijten.
Er zijn ook boeren waar de dieren wel naar buiten kunnen, meer ruimte hebben en langzamer groeien. Dat noemen we vrije uitloop, scharrel of biologische houderijen. Dierenwelzijn betekent dat het dier:
- geen dorst of honger heeft.
- geen pijn lijdt.
- geen angst en stress voelt.
- zich natuurlijke kan gedragen. Natuurlijk gedrag is bijvoorbeeld het rollen in modder voor een varken, het grazen voor een koe en het scharrelen in zand voor een kip.
EERLIJKE HANDEL
Eerlijke handel gaat om de zorg voor mensen. Want het verbouwen, verwerken en verhandelen van eten heeft invloed op mensen:
- Krijgt de boer een eerlijke prijs voor zijn producten?
- Hoeven de kinderen niet mee te werken en kunnen ze naar school?
- Worden de mensen die op het land of in een fabriek werken niet uitgebuit?
- Is het werk niet te gevaarlijk?
Op eten en drinken zie je vaak keurmerken (logo’s) staan. Deze kunnen ook aangeven dat het product fair trade is. Voorbeelden zijn; Fairtrade/Max Havelaar, UTZ, Rainforest Alliance. Kijk anders weer even bij Les 1 Etiketten lezen, als je het vergeten bent.
Een manier om te letten op duurzaamheid is door producten te kopen met een keurmerk. Koop je iets? Kijk dan op de verpakking. Keurmerken zijn meestal goed te herkennen aan een logo. Naast het letten op keurmerken, kun je nog meer doen. Als je duurzame keuzes maakt kan je jouw milieubelasting wel met de helft kleiner maken. Veel ongezond eten wordt gemaakt in fabrieken. Denk aan snoep, snacks en frisdrank. Die fabrieken voeren veel handelingen uit om tot het eindproduct te komen. Dat kost veel energie. En alles moet verpakt worden. Dit is allemaal niet zo goed voor het milieu. En producten zoals snoep, snacks en frisdrank heb je helemaal niet nodig voor je gezondheid. Ook minder vlees eten is goed voor jezelf en het milieu. Al met een paar kleine veranderingen kun je een hoop doen voor het milieu. Een paar voorbeelden:
Van chips naar noten
Chips kost veel meer energie om te maken dan noten. Hou het bij een handje noten.
Van cola naar water
Kraanwater heeft geen verpakking en vrachtwagens nodig.
Van hamburger naar bonenburger
Bonen zijn maar liefst 20 keer beter voor het klimaat dan een hamburger. Het is goed voor het milieu om vlees één of meerdere dagen per week te vervangen.
Voedselafdruk
Je kunt je milieubelasting verlagen door te letten op duurzaamheid. Bijvoorbeeld door minder vlees te eten en meer planten. Duurzaamheid gaat om de zorg voor natuur, klimaat, dieren en mensen. Met de voedselafdruk ga jij kijken hoeveel jij het milieu belast. De voedselafdruk is een test die kijkt naar de hoeveelheid ruimte, energie en water die gebruikt wordt om jouw eten te laten groeien en om het bij je op het bord te krijgen. De Voedselafdruk laat zien hoeveel aardbollen er nodig zijn als iedereen nét zo zou eten als jij. Ook laat de voedselafdruk zien hoeveel water er nodig is om jouw eten te maken. Dat heet de waterafdruk.
VOEDSELVOORSPILLING VOORKOMEN
Gooi geen eten weg. Met iedere kilo eten die je weggooit, gooi je energie en water weg en zorg je daarmee voor CO2 in de lucht. Gemiddeld gooit een Nederlander zo’n 34 kilo goed eten per jaar weg. Dus eten dat nog heel goed gegeten kan worden, belandt in de prullenbak. Zonde!
7 Tips tegen voedselverspilling!
|
|
|
|
VOORGERECHT
1. Wat is volgens jou duurzaam? 2. Wat doe jij aan duurzaamheid? 3. Wat is waar? a: Ongeveer een derde van de milieubelasting komt door ons eten. b: Ongeveer de helft van de milieubelasting komt door ons eten. c: Ongeveer driekwart van de milieubelasting komt door ons eten. 4. Wat is juist? Meerdere antwoorden zijn goed. Duurzaamheid gaat om de zorg voor: a: Natuur b: Mensen c: Dieren d: Steden HOOFDGERECHT Beantwoord de meerkeuzevragen in je LWM. NAGERECHT Ontdek hoe groot jouw Voedselafdruk is. Je ziet meteen hoeveel invloed je keuzes hebben. En zo weet je ook wat je zou kunnen doen om je voedselafdruk te verkleinen. TUSSENGERECHT Kies uit de lijst met seizoensgroenten twee groenten die je niet kent en zoek op hoe ze eruit zien, maak er een tekening van en schrijf de informatie, die je over de groenten hebt gevonden erbij. |